Dit is een stuk door mij geschreven voor het blad "Rondom de kerk" in de periode dat ik Ouderling was van december 2006 tot mei 2009.
Op tafel staat een glas voor de helft gevuld met water.
“Het glas is half vol” zegt de een.
“Het glas is half leeg” zegt een ander.
Beide hebben ze gelijk.
De verschillende constateringen zeggen dus niets over de situatie zelf maar alles over hoe je de dingen ziet.
De ene legt de nadruk op wat er is. De ander op wat er niet is.
Het ene geeft reden tot bedanken, het andere vragen om meer.
Sommige mensen vragen altijd om meer, ze hebben nooit genoeg, kijken met afgunst naar iemand die meer heeft dan zijzelf, worden jaloers, chagrijnig. Aan hun gezicht is dat vaak af te lezen. Hun glas is altijd half leeg.
Er zijn ook mensen die weten dat er glazen zijn die helemaal leeg zijn. Ze zijn dankbaar dat ze een halfvol glas hebben. Ze zijn niet jaloers, tevreden met wat ze hebben en meestal daardoor gelukkiger.
Het verschil tussen deze twee situaties heb ik zelf mogen ervaren.
Wat het met je doet en wat voor effect dat heeft op je omgeving.
In tijden van diepe duisternis, als de schaduw van de dood over je heen valt, roep je tot de Heer zoals met de woorden van psalm 86:
‘Hoor mij Heer wil antwoord zenden, zie mijn bittere ellende’.
Onder normale omstandigheden een mooie psalm om lekker mee te zingen in de kerk.
Maar als de nood letterlijk aan de man is smeek je om genezing en vraag je of de dood nog even weg mag blijven. Je vraagt en je vraagt. Alsof God niet zou weten wat je wilt of wat je nodig hebt.
Je halflege glas lijkt steeds leger te worden en zelf word je steeds ongelukkiger.
Tot je beseft dat je glas niet halfleeg maar halfvol is.
Vol van een geweldig leven. Als je daarop terug kijkt zie je pas hoe rijk de Here je gezegend heeft.
In dat besef kun je alleen nog maar danken.
Danken voor dat wat je gekregen hebt wat velen op deze aarde niet hebben en nooit zullen krijgen.
Je schaamt je voor God dat je nóg meer wilt. Meer dan je al mocht ontvangen.
Zo slaat het bidden om in danken.
Danken dat je een lieve vrouw hebt en 3 schatten van kinderen. Dat veel mensen om je geven en dat laten blijken ook. Dat je in een, welvarend, vrij land woont. Dat er knappe doktoren zijn en goede ziekenhuizen, medicijnen, verpleegsters, lieve vrienden, enz. enz.
Je telt je zegeningen, één voor één. En het zijn er vele!
Zo word je smart omgezet in dankbaarheid. Je vertrouwt meer op wat God met je voor heeft.
Stel je ook geen vragen meer waar je, in dit leven, waarschijnlijk toch geen antwoord op zult krijgen.
Zo word je, door anders naar ‘het glas’ te kijken, een ander mens. Een ‘tevreden’ mens.
En zou je dan niet mogen bidden om genezing? Natuurlijk wel. Kijk maar om je heen, er is nog zoveel om voor te bidden.
Dankbaar denken we terug aan wat de gebedsgroep en vele anderen voor óns hebben betekend in hun gebed.
Maar voor onszelf ligt nu de nadruk op danken en vertrouwen.
Joke zei vaak, als we in het zoveelste dal zaten en het even niet meer zagen zitten, “Beter word je! Is het niet hier beneden dan is het toch zéker daarboven”.
In dit besef ben ik, ondanks alles, lieve mensen, nog steeds een gelukkig mens.
Of is het, dankzij alles?
Het 5e vers van psalm 86 zegt het zo mooi, al zal ik het voortaan heel anders zingen dan vroeger.
‘Gij zijt groot en zeer verheven, Gij doet wondren aan ons leven.
Gij zijt God, ja Gij alleen, goedertieren om ons heen.
Heer, Gij hebt mij aangenomen, mij weer tot het licht doen komen,
uit de diepten van de dood. Ja, Uw goedheid is zeer groot’.
Dankjewel-asjeblief,
n.b. ‘Dankjewel-asjeblief’ is een bekende passage uit: ‘De auditie’ van Toon Hermans.