Bibberend kruipt hij tegen me aan terwijl de sneeuwstorm over ons heen dondert.
Het is 17 december en ze hebben het voorspeld: “harde wind met hagel en natte sneeuw”.
Beestenweer!
Hoezo beestenweer? Het hoopje natte ellende van 8 maanden wat ik tegen me aan trek probeert zich wanhopig droog te likken.
Had ik hem bij me moeten houden?
Stommerd die ik ben, ik had die eend moeten laten ophalen door één van de andere, ervaren, honden!
Maar hij had me zo smekend aan gekeken toen ik die eend pal voor z’n neus in het water liet kletsen.
Heel even had ik met m’n hoofd geknikt, meer had hij niet nodig.
In no timewas hij weer terug en nou liggen we hier in een steile slootkant op post terwijl de eindeloze polder gegeseld wordt door het natuurgeweld.
Links en rechts proberen mijn buurgeweren zich zo klein mogelijk te maken.
Ik lig op m’n linker zij, de verkeerde kant want ik schiet links, maar zo vorm ik tenminste een beetje beschutting voor Joy.
Ik kijk over de rand naar de verre horizon maar zie nog niets van de drijvers.
Ik voel me schuldig en niet op m’n gemak. Zou zo’n hondje ook longontsteking kunnen krijgen?
Zelf heb ik de afgelopen winter 3 keer longontsteking gehad als nasleep van de behandeling tegen kanker, dus ik weet wat het is.
Als vanzelf komen de laatste 2 jaar weer bij me naar boven.
Een tijd van chemokuren, bestraling, opnames, ontelbare zware medicijnen, verdriet en onzekerheid over de toekomst.
Denken aan de dood die onafwendbaar leek.
Tot dat moment dat de dokter zei: “u bent kankervrij!”
Ik mocht weer verder, proberen de draad weer op te pakken, maar bovenal…. eindelijk een nieuwe jachthond.
Zo ben ik samen met Joy aan zijn èn mijn nieuwe leven begonnen.
Stapelgek ben ik op hem en hij op mij.
En nou lig ik hier. Wat doen we hier?
Heel wat tijd en geld besteed ik om Joy op te leiden om wild te apporteren.
Wild wat ik doodschiet.
Hoor ik wat? Ik kijk in de verte.
Ongelofelijk zo lang als dat duurt. Er is nog geen drijver te zien.
Waarom besteed ik zoveel tijd en geld aan het doodschieten van dieren?
Ik kom er niet uit. Ik ben er nog nooit uitgekomen.
Het is iets wat diep in mijn genen verankert lijkt te zijn.
Vroeger was het: “wat ik schiet maakt mijn vrouw heerlijk klaar en we eten het samen of met heel goede vrienden lekker op.”
Maar na de stamceltransplantatie volgde een aantal blijvende complicaties.
Zo zijn b.v. mijn slijmvliezen aangetast waardoor mijn reuk en smaak naar de knoppen zijn. Aan vlees beleef ik geen genoegen meer, het stinkt zelfs. Dus…..
Joy schiet omhoog en kijkt over de rand.
Hij hoorde de drijversroep eerder dan ik en meteen zitten we weer midden in de jacht.
Hier en daar rent een haas die in opperste concentratie gevolgd wordt door een paar bruine ogen naast me.
Ik ga op m’n goede zij liggen.
Een schot en nog één, op de linker flank.
Een haas gaat voor langs, net buiten schot, maar wordt later door de draadhaar toch binnen gebracht.
Vanaf nu gaat het snel, maar uit deze drift komt er geen haas in onze buurt.
Als we terug lopen naar de boerderij waar de huifkar staat krijgen we van moeder natuur nog een toegift, alsof ze wil zeggen: “jullie krijgen m’n wild niet zomaar!.”
De driften welke volgen leveren mij 3 hazen op.
Met Joy naast me steken we als een standbeeld boven het vlakke land uit.
Alles volgt hij met alleen subtiele beweging van z’n kop en ogen, doodstil!
Geeft geen krimp als ik pal over z’n kop een haas schiet.
Gedwee blijft hij zitten als ik op z’n vragende ogen ‘nee’ schud met mijn hoofd.
Hij is in opleiding en moet niet denken dat hij achter alle geschoten wild aan kan gaan.
Zielsgelukkig is hij als hij na de laatste drift een haas mag apporteren en apetrots ben ik als hij hem geheel volgens het boekje komt brengen.
Waar heb ik zo’n hondje aan verdiend?? Mijn vrouw zegt wel eens; “Je wordt gecompenseerd voor de narigheid die je hebt moeten meemaken.” ???
Maar na een dag als deze voel ik me dankbaar en ervaar ik (on)bewust dat ik, of ik dat nu wil of niet, deel uitmaak van die geweldige natuur in haar gehele samenhang.
Ze horen bij elkaar: Leven en dood. En niet in de laatste plaats: “Overleven”